Beschrijving van de stijlen

Vaak wordt buikdans gezien als een containerbegrip: alles kan en alles mag. Zo is buikdans verworden tot een fantasiedans, vaak met het isoleren als doel en niet als middel om muziek en emoties weer te geven.
Er worden echter stijlen onderscheiden, die van elkaar verschillen door het land of de streek waar het vandaan komt, het tijdsgewricht en vooral het verschil in lichaamsbewustzijn dat bij iedere stijl hoort.
Ik ben me bewust van het feit dat er vele verschillende opvattingen over het begrip "stijl" gehanteerd worden.
En om op de fantasie terug te komen: daar moet je als danser(es) altijd een beroep op blijven doen omdat geen enkele danser(es) hetzelfde danst. Zodoende blijft buikdans een individuele uitingsvorm, ook binnen de stijl.

Hier volgen een aantal beschrijvingen van:  (klik op een naam om er direct naar toe te gaan)

Amerikaanse stijl
Baladi
Klassiek Egyptisch
Ghawazee
Libanese stijl
Saaidi
Turkse stijlen
Arabo-Andalusisch
Khaleegy
Moderne Caïrostijl


Amerikaanse Stijl

De Amerikaanse stijl is een assemblage van Turks, Libanees, een flinke dosis Oriëntalisme (romantische Westerse fantasie over hoe het leven en de cultuur in het Oosten zou zijn) en Amerikaanse show. Het is eigenlijk een product van de multiculturele samenleving die de Verenigde Staten als immigratieland vormt. Daardoor zijn er de volgende elementen in te herkennen: snelheid en atletisch vermogen, grote snel opeenvolgende isolaties, grondshows, dansen met "props" (zwaarden, sluiers, soms zelfs glazen).
De mysterieuze uitstraling van de danseres appelleert aan het 1001-Nacht gevoel dat Westers publiek graag wil beleven bij een buikdansoptreden. De snelle afwisseling van de beweging zorgt ervoor dat het Westerse publiek, gewend als het is aan veel prikkels, zich geen seconde hoeft te vervelen. De speciaal hiervoor gecomponeerde "routines" met afwisselende en in stukjes gehakte composities stellen de danseres in staat de snelheid en afwisseling vol te houden en bij trommelsolo's wordt alles uit de kast gehaald om iedere nuance in de muziek weer te geven. De danseres kan zo laten zien wat ze technisch in huis heeft. Herhaling van de bewegingspatronen en het weergeven van emotie, beide van grote waarde bij de Egyptische stijlen, zijn van ondergeschikt belang. Hierdoor zijn buitenkant en commercie veel meer op de voorgrond dan bij de Egyptische stijlen waar meer nadruk op de binnenkant ligt.
Vanaf eind jaren '70 toen de buikdans in Nederland kwam tot begin jaren '90 was dit in Nederland de dominante stijl van dansen. Iedere danseres van deze generatie zal zich de muziek van George Abdo en Eddie Kochak nog herinneren! Vergelijking met Egyptische stijlen was er nog nauwelijks omdat er in het Westen weinig oorspronkelijk beeldmateriaal was. Hierdoor kon de Amerikaanse stijl zich vanuit fantasie verder ontwikkelen.
De Amerikaanse stijl is weer populair geworden door de Belly Dance Superstars, een uitgekiend commercieel concept waarin een nieuwe generatie danseressen, die inmiddels kennis gemaakt hadden met de traditionele stijlen, te zien is. Het show- en glamouraspect is hierin sterk doorgevoerd, de muziek verpopulariseert en de geleerde Egyptische bewegingspatronen andermaal aangepast aan de smaak van het Westers publiek. Dit geeft spectaculaire shows met danseressen met ideale lichamen en kostuums, maar blijft steken in "plaatjes" omdat de dans meestal weinig emotionele zeggingskracht en dus weinig inhoud heeft.
Samen met de Moderne Cairo-stijl zijn dit vandaag de dag de meest dominante stijlvarianten.
Bekende Amerikaanse danseressen zijn Jillina, Suhaila Salimpour en vanuit "The Old School" Delilah, Dahlena en de reeds overleden Serena Wilson.
Tevens zijn er in de Verenigde Staten nieuwe stijlen ontstaan die gedeeltelijk wortels hebben in de Oriëntaalse dans, zoals de American Tribal Style en de Tribal-Fusion. Toch zijn er in de Verenigde Staten ook danseressen die zich met traditionele dans bezighouden en er zelfs intensieve studies naar gedaan hebben zoals bijvoorbeeld Shareen el Safy en Morocco. De reeds gestopte Amerikaanse Feyrouz die in de jaren '90 in Duitsland woonde was vooral vermaard om haar nooit meer door wie dan ook geëvenaarde sluierdansen.

Baladi

In het begin van de 20e eeuw trokken veel Egyptenaren van het platteland naar de grote steden op zoek naar een beter bestaan. Vaak was Cairo het eindstation. Ook nu nog hebben families die al generaties in de stad wonen bindingen met de streek of het dorp waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Baladi betekent "mijn land" of "komend van het land". Het staat ook voor de gelijknamige dansstijl die de ziel van de Egyptenaar representeert, de Egyptenaar die nog altijd heimwee heeft naar het platteland. Het is de dans van de "gewone" Egyptenaar.

Hossam Ramzy heeft eens geschreven dat de mooiste Baladi-dans thuis te zien is, hoewel iedere Egyptische buikdanseres het op haar repertoire heeft staan. Vaak wordt gezegd dat Baladi een eenvoudige dans is. Dat is het beslist niet. De muziek kent vele lagen en is behoorlijk complex van compositie. Daardoor is het ook moeilijk om er een choreografie op te maken aangezien je de muziek steeds weer anders "hoort", net naar gelang je stemming en manier van zijn op dat moment. De muziek is eigenlijk zo complex dat het niet eenvoudig is ze met Westerse oren te doorgronden. Baladi is sensueel, krachtig, volks en dient dus via improvisatie gedanst te worden zodat de ziel van de danseres zichtbaar wordt.
Er is dan ook niets zo erg als een gechoreografeerde Baladi die door iemand anders is gemaakt!
Vaak wordt op de vierkante meter gedanst. De heupbewegingen zijn aards, de muziek is karakteristiek en begint in klassieke Baladi-stukken meestal met een Taqsim Hor (improvisatie van een instrument zonder ritme op de achtergrond) van de accordeon of de saxofoon. Vroeger werd daarvoor de oud gebruikt maar meer en meer kwamen er Westerse muziekinstrumenten die in de Egyptische muziek werden geïntegreerd. De danseres volgt in de Taqsim Hor de lijnen van het muziekinstrument met haar heupen, eerst nog ingetogen maar vloeiend, ondersteund door organische armbewegingen, meestal wat dichter naar het lichaam toe. Dan komt er een kort vraag- en antwoordspel van de percussionist, de "me-atta", wat klinkt als "pr-tak-e-doem tak" en enige keren wordt herhaald. De danseres maakt hierop meestal kleine heup- of schouderbewegingen. Dan gaat het onderliggende instrument (bijvoorbeeld de accordeon) verder maar nu komt er een 4/4 ritme bij. De danseres komt langzaam los vanuit een ingetogen toestand, maakt zwaardere heupbewegingen en laat meer emotie zien. Het kan zijn dat de me-atta nog een keer herhaald wordt waarna de muziek versnelt tot de "tet" waarin de danseres geheel los kom en expressiever wordt. Het muziekstuk eindigt vaak weer langzamer waarop de danseres ingetogener gaat dansen. Dit is een "klassieke" opbouw. Daarnaast zijn er zeer veel muziekstukken die deze opbouw niet hebben maar toch onmiskenbaar een Baladi-sfeer in zich hebben.
De Baladi-danseres is meestal niet gekleed in een tweedelig cabaretkostuum maar in een eendelige Baladi-jurk.
Zoals gezegd heeft iedere Egyptische danseres Baladi op haar repertoire. Bekende Baladi-danseressen zijn/waren: Suheir Saki, Nagwa Fouad, Nelly Fouad, Hayatem, Nadia Hamdi, Mona el Said en Lucy. Maar in Nederland zijn ook danseressen die een uitstekende Baladi kunnen neerzetten, zoals Sena en Julia Zafira. In Duitsland is Sena's lerares Ad Nug een geweldige Baladi-danseres. In het boekje "Baladishow" uitgebracht door Belly Dance Saray, staat naast verder muziektips en achtergrondinformatie over deze dansstijl het artikel "Wat is Baladi?" wat een goede inkijk geeft in de soul van de Baladi en de Baladi-danseres.

Klassiek Egyptische Stijl

Er zijn verschillende meningen over het ontstaan van de Klassiek Egyptische stijl. Er zijn auteurs die zeggen dat deze stijl van oorsprong aan de Arabische hoven is ontstaan, eeuwen geleden. Maar omdat er in die tijd geen camera's waren is dit niet te bewijzen. Anderen zeggen weer dat de echte klassieke periode zijn intrede deed in de tijd van de grote Egyptische danseressen Nagwa Fouad en Suheir Saki en noemen de stijl die ik hier ga beschrijven "de dans van de Golden Era of Egyptian dance". En weer anderen noemen alles wat geen Tribal of Tribal-Fusion is, Klassiek.
Ik doel hier op de stijl van dansen die gangbaar was vanaf de jaren '40 tot ongeveer het midden van de jaren '60, toen de Egyptische filmindustrie tot bloei kwam. Vele Egyptische danseressen speelden in films en waren beroemdheden. Badia Masabne was een grote motor in de Arabische muziek- en danswereld. Je zou deze stijl dan ook "Filmdans" kunnen noemen.
In ieder geval kenmerkte de dans zich door verfijning, hoofsheid, gratie en speelsheid aangevuld met een dosis glamour, overgenomen uit de Amerikaanse Hollywoodfilms. De klassieke stijl is beïnvloedt door dansstromingen uit het Westen en Latijns-Amerika. Er zijn elementen uit het ballet zoals arabesken, meer podiumgebruik en ruime armbewegingen in te zien maar ook een sterk verbeterde houding die het de danseressen mogelijk maakten verfijndere isolaties met de heupen aan te kunnen.
De energie van de klassieke dans is hoger dan bij de Baladi maar wel geaard. Kun je bij de Baladi-danseres spreken van het archetype van de volksvrouw, bij de klassieke danseres vind je het archetype van de prinses of de filmster. Niet voor niets wordt deze stijl de "Raqs el hawanem" (dans van de dames) genoemd, met Taheya Carioca als meest uitgesproken representante daarvan. De lichtvoetigheid, de vloeiende armbewegingen, de kleinere isolaties en de voortdurende "flow" van het lichaam geven deze stijl naast een ongekende elegantie een op het eerste gezicht weinig spectaculaire aanblik. De mate van lichaamsbeheersing, timing en concentratie is in werkelijkheid echter bijzonder hoog en is minder eenvoudig aan te leren dan het zich doet aanzien. In deze periode was de vrijheid van dansen maximaal en er werd volop geëxperimenteerd met allerlei bewegingspatronen uit diverse danssoorten zonder dat het afbreuk deed aan de binnenlichamelijke bewegingen die zo kenmerkend zijn voor de Egyptische stijlen en met name de klassieke stijl.
De muziek uit deze tijd is complex en wederom vaak Westers beïnvloedt. De orkesten waren groot, er werden Westerse muziekinstrumenten gebruikt.
Componisten als Mohammed Abdel Wahab en Farid el Atrache lieten zich zowel door Westerse als Latijns-Amerikaanse ritmes inspireren. Er zijn nog vele filmbeelden met bekende danseressen zoals de eerder genoemde Taheya Carioca, maar ook met Samia Gamal en Naima Akef, bewaard gebleven. Samia Gamal nam een eigen positie in en Naima Akef die meer gebruik maakte van choreografieën was van deze drie danseressen de danseres die qua bewegingspatroon het "modernst" was. Omdat ze in 1966 al op 37-jarige leeftijd stierf is de ontwikkeling van haar repertoire nooit tot volle wasdom gekomen.
Naast deze drie waren ook Katy, Houda Shamsheddin, Liz en Lynn, Horeya Mohamed en Zeinet Olwi, danseressen die het aanzien meer dan waard waren. Latere sterren zoals Suheir Saki en Nagwa Fouad hebben het eind van de klassieke periode ook meegemaakt en zijn eveneens in meerdere films te zien. Gelukkig is de laatste tijd een herwaardering van het Klassieke Egyptisch in Nederland gaande.

Ghawazee

De Ghawazee (meervoud van Ghawzia) zijn naar alle waarschijnlijkheid een bevolkingsgroep die oorspronkelijk niet uit Egypte komt maar zich meer dan 1000 jaar geleden in Egypte gevestigd hebben.
Er zijn meerdere theorieën over hun afkomst. Vaak wordt er van uitgegaan dat ze van zigeunerafkomst zijn. De Ghawazee hebben meestal in de marge van de Egyptische samenleving geleefd maar hadden wel een belangrijke functie, namelijk als muzikant, entertainer/ster of danseres op bruiloften en feesten. Ook wordt regelmatig de link gelegd tussen vrouwelijke Ghawazee en prostitutie.
De Ghawazee zijn de danseressen die beschreven werden in reisverslagen uit de 18e en 19e eeuw, toen Europese schrijvers Egypte aandeden. Sommige schrijvers zoals de Fransman Gustave Flaubert, waren geheel geobsedeerd door deze danseressen. Zijn affaire met Ghawazee-danseres Kuchuk Hanim is een bekend gegeven.
Anno nu zijn de meeste Ghawazee-danseressen te vinden in de streek rondom Luxor.
Vaak wordt de Ghawazee-dans door 2 of meerdere zusjes uitgevoerd. De bekendste representanten zijn de Banaat Mazin (dochters van Mazin). De Amerikaanse danseres Aisha Ali heeft hun dans nog op de valreep gefilmd omdat ze in rap tempo aan het verdwijnen is. En ook nu zijn er nog danseressen die research blijven doen naar deze dansstijl, zoals in eigen land Karin van der Knoop.
Uit deze onderzoeken blijkt dat er niet een eenduidige Ghawazee-dans is maar dat deze verschilt per streek en per clan. Wel kan gezegd worden dat er een aantal overlappende kenmerken zijn zoals geaarde en schijnbaar slordig uitgevoerde heupbewegingen, stampachtige passen en interactie tussen de danseressen onderling, bijvoorbeeld door schoudershimmies met de schouders tegen elkaar. Continu is er sprake van zelfbegeleiding met sagat, vaak op het snelle fellahin-ritme, wat een grote beheersing van de sagat vraagt. Soms wordt er met objecten of stokken gedanst.
Er zijn meerdere kostuumvariaties mogelijk die zich in de loop der tijd ontwikkeld hebben. Van (half)blote kostuums en kostuums met lange op Ottomaanse kleding gebaseerde jurken tot kostuums met onderrokken, stroken en een diadeem in het haar en Baladi-achtige jurken met lange franjes.
Het Ghawazee muziekrepertoire loopt naadloos over in het Saaidi-repertoire, ook qua dans.

Libanese Stijl

Libanon ligt geografisch gezien tussen Turkije en Egypte in. Ook technisch gezien houdt de Libanese stijl het midden tussen Turks Arabeske/Oryantal en de Egyptische stijlen.
De snelheid en de dynamiek van het Turks, als ook de meer naar buiten gerichte bewegingen en het showelement, maar ook de elegantie en de geaardheid van het Egyptisch. Eigenlijk zou je kunnen zeggen het is Turkse buikdans op z'n Egyptisch of Egyptische buikdans op z'n Turks.
Daarnaast wordt de sluier nogal eens gebruikt, wat je Egyptische danseressen weinig ziet doen zodat er ook een Westerse sfeer aan het Libanees zit.
Libanese (en Turkse) danseressen hebben grote invloed gehad op de ontwikkeling van de Oriëntaalse dans in de Verenigde Staten. De bekendste danseres was Nadia Gamal, een danseres die ook nog speelde in de oude Egyptische films. Momenteel is Amani de invloedrijkste Libanese danseres. De Rahbani-brothers, Rafic Hobeika en Setrak Sarkissian (van Armeense afkomst) zijn bekende componisten/musici.
De Libanese stijl is de meest Westers overkomende buikdansstijl,ook door de muziek, die vaak Westers georiënteerd is geweest. Bekende vertegenwoordigsters van de Libanese buikdans zijn Nadia Gamal (1939-1990), Samara en Amani.

Saaidi

Saaïdi-dansen komen oorspronkelijk uit de streek tussen Luxor en Assuan en zijn afgeleid van gevechtsdansen met stokken tussen mannen (Raqs el Tahteeb). Vrouwen hebben dit gegeven "afgepakt" van de mannen en hebben er een vrouwelijke vorm aan gegeven, soms met wat spot naar de mannen en dan vooral mannelijke kwaliteiten toe.
Toch heeft de vrouwen-Saaïdidans de stok behouden als element om mee te dansen, hoewel de heupbewegingen de hoofdmoot zijn en de stok in feite bijzaak. In verwesterde Saaïdi-dans is de trukendoos met de stok ("wat kan ik er allemaal mee") meer gevuld dan in Egypte zelf. In het Westen is de stok meer doel dan middel geworden.

Ook in andere landen komen dansen met de stok voor overigens zoals in Libanon en in Marokko. De Saaïdi-muziek is meestal vrolijk en ongecompliceerd en het Saaïdi-ritme dat vaak gebruikt wordt in deze muziek is aards en luchtig tegelijk: het is zwaar en aards door de dubbele "doem" in het midden van de maat en luchtig door de geprononceerde "tak" aan het eind van de maat. Dit nodigt uit tot zware aardse bewegingen en luchtige sprongetjes. De lichaamsenergie van de Saaïdi is "relaxt" en niet uitgesproken vurig. De muziekinstrumenten in het Saaïdi-orkest zijn karakteristiek: de rababa (strijkinstrument met kleine klankkast en met paardenharen snaren), de mizmar (soort hoorn die een doordringend geluid produceert, lange tijd mocht dit niet in de stad gebruikt worden), de arghul (blaasinstrument met dubbele schacht) en diverse percussie-instrumenten zoals de saaidi-trommel die om de hals gedragen wordt en met twee stokken wordt bespeeld (een rechte en een kromme). Moderne commerciële Saaïdi-muziek met elektronische instrumenten bestaat ook.
In veel Arabische popmuziek kun je het Saaïdi-ritme horen als een van de dominante ritmes. Als het Saaïdi-ritme vrij snel gespeeld wordt met een populair deuntje eronder -zoals bij de popmuziek het geval is- is het muziek die door haar vlotheid en ongedwongenheid snel aanspreekt bij het Westerse gehoor.

De traditionele Saaïdi-danseres draagt geen tweedelig cabaretkostuum maar een nauwsluitende Baladi-jurk, al dan niet met een gordel of sjaaltje om de heup en draagt vaak een sjaaltje in het haar. De mannen dragen meestal 2 galabieja's over elkaar en hebben een mutsje of een grote sjaal (emma) om het hoofd gewikkeld.

De Saaïdi worden in de grote stad Cairo niet altijd even serieus genomen, de grapjes over de "domme" Saaïdi zijn dan ook niet zeldzaam. Mahmoud Reda ontwikkelde vanaf de jaren '50, toen Egypte een republiek werd nadat koning Faroek was weggejaagd, vele traditionele Egyptische dansen, waaronder de Saaïdi-dansen tot podiumkunst. Het was een middel om aan de wereld het nieuwe zelfbewuste Egypte te laten zien met een respectabele dansvorm die overal gezien mocht worden op de manier zoals het Westen het ballet kende. Buikdans werd niet als acceptabel gezien en president Nasser (zelf een Saaïdi) was dan ook een grote ondersteuner van de Mahmoud Reda-groep. De hoofddanseres, Farida Fahmy, getrouwd met de broer van Mahmoud Reda, werd daardoor een zeer gerespecteerde danseres. In moderne(re) dansroutines zit overigens regelmatig een stukje Saaïdi-muziek ingeweven, zeker als de routine lang is.

Turkse Stijlen

De Turkse buikdans verschilt van de Egyptische door minder geaarde, meer naar buiten en opwaarts gerichte bewegingen van het bekken en de heupen. Ook is er meer snelheid in de dans en meer grondwerk dan in de Egyptische stijlen. Technisch gezien komen de grotere snelheid, de draaiingen en het grondwerk waarschijnlijk uit Centraal-Azië. De minder op binnenlichamelijkheid gebaseerde dans is qua lichaamsbewustzijn vaker gemakkelijker aan te leren door Westerlingen dan de binnenlichamelijke Egyptische stijlen.
Grofweg zijn er 3 verschillende stijlen te onderscheiden:

1. De Arabesk/Oryantal stijl Dit is de stijl die meestal in nachtclubs wordt gedanst. Het is de Turkse versie van de Arabische buikdans en bevat de eerder genoemde elementen. Vaak wordt met zills gedanst. Helaas verdwijnt deze stijl en wordt ze vervangen door Arabische en/of Westerse stijlen, ook qua muziekvoering. In het ergste geval wordt buikdans in de toeristencentra gepresenteerd als een soort gehuppel in een bloot kostuum.

2. De Roman stijl Deze werd van oudsher uitgevoerd door danseressen van zigeunerafkomst, vaak op het onregelmatige 9/8 ritme. Deze stijl vind je voornamelijk in Istanbul en omgeving. Ook goede Turkse buikdanseressen beheersen deze stijl die wordt gekenmerkt door ruwere bewegingen met de heupen, sprongetjes en scènes die het leven van alledag representeren. De Roman stijl is ongepolijst en vol levensvreugde.

3. Bellyfolk Dit is een dans die onderling op feestjes wordt gedanst. Het is een combinatie van folkloristische bewegingen en danspassen en bewegingen uit de Arabeskenstijl. Die laatste bewegingen worden niet zo uitgesproken uitgevoerd maar meer ingetogen omdat niemand echt geassocieerd wil worden met een buikdanseres die in het openbaar danst, maar toch tegelijkertijd haar sensualiteit wil imiteren.

Arabo-Andalusisch

Arabo-Andalusisch is geen vermenging tussen buikdans en Flamenco, hoewel deze fusion al tientallen jaren bestaat.
De oorspronkelijke Arabo-Andalusische dansvormen stammen uit de Moorse tijd, die ongeveer gelijk liep met de Middeleeuwen in het Westen. Al Andalus, dat het gehele Iberische schiereiland omvatte, was een smeltpunt van culturen (Arabieren, Berbers, Christenen, Joden) met een hoge beschavingsgraad en een grote mate aan culturele ontwikkeling. Er was veel contact tussen de Andalusische hoven en die van Bagdad en Perzië. Waarschijnlijk is de arabeske uit het ballet, uit deze culturele smeltkroes ontstaan.
In het Bagdad van de 9e eeuw leefde de beroemde muzikant Ishaq el Mawsili. Bagdad was één van de brandpunten van de Arabische cultuur. Een van zijn beste leerlingen, Ziryab, zorgde bij El Mawsili echter zoveel afgunst dat hij hem uit Bagdad verbande. Ziryab vertrok en kwam in 824 aan, aan het hof van Cordoba. Hij werd er al snel populair en richtte net als zijn leermeester een conservatorium op. De muziek ontwikkelde zich als een mengsel van zijn eigen muziek uit het Oosten, de autochtone muziek van Al Andalus en de Noord-Afrikaanse muziek want met belangrijke steden als Fez en Tunis was ook contact.
In de eeuwen na Ziryab ontwikkelde zich een intensieve culturele uitwisseling tussen Al Andalus, Noord-Afrika en het Oosten. Een bijzonder grote verandering kwam toen de Islamitische Moren na de val van Granada verdreven werden van het Iberisch schiereiland en moesten vluchten naar Noord-Afrika of het Oosten. Deze gebeurtenis heeft zich vastgezet in het collectieve bewustzijn van de Arabieren: nog steeds wordt Al Andalus gezien als het verloren gegane "Beloofde Land". Vele Moren kwamen terecht in Noord-Afrika.
In de huidige Maghreb-landen vind je nog steeds Andalusische muziek en de Arabisch-Andalusische dans die met kleine heupbewegingen en kleine sjaaltjes wordt gedanst. De teksten van de liederen zijn gedichten in de Arabische versvorm Muwashahat. Ze gaan vaak over de liefde en de schoonheid van het leven.
De Arabisch-Andalusische dansstijl die uiteindelijk in Libanon en Syrië is uitgekristalliseerd lijkt nog het meest op ballet, met vele arabesken, draaiingen en verfijnde arm- en handbewegingen.
Vaak wordt deze dans gedanst op een 10/8 ritme (Samai Thequil). De beroemde Libanese zangeres Fairuz heeft op de theatrale CD Andaloussiat, Arabo-Andalusische muziek uitgebracht. Het wellicht bekendste muziekstuk in 10/8 ritme is Lama Bada: " Als zij begint te bewegen als een twijg, beroerd door een bries, houdt de schoonheid van haar bewegingen mijn blik gevangen".

Khaleegy

Khaleegy ofwel Saoudi wordt het meest gedanst in de Golfstaten, Saoedi-Arabië, Kuweit en het zuiden van Irak. De vrouwelijke vorm wordt vaak “Haardans” genoemd. Het wordt gedanst in een grote doorzichtige jurk (met een onderjurk) die zo lang is dat ze over de grond sleept en waarvan de mouwen zo groot zijn, dat je door de mouw heen de jurk kan uittrekken. De jurk wordt tijdens het dansen omhoog gehouden of deels over het hoofd getrokken. De bewegingen die bij de dans horen zijn kleine pasjes, handshimmies, kleine borstbewegingen, schouderbewegingen en zwaaibewegingen met het hoofd waardoor de haren in mooie golven meebewegen. Dit gebeurt meestal op het Khaleegy-ritme. Later is Khaleegy-muziek toegevoegd aan buikdansroutines om de rijke vakantiegangers die van de Golf naar Egypte kwamen te plezieren en meer geld aan hen te verdienen.

Moderne Caïrostijl

Deze stijl is eind jaren -80 ontstaan, voornamelijk door Dina en de Egyptische choreografe Raqia Hassan, een voormalige danseres van de Mahmoud Reda groep.
Raqia Hassan ontwikkelde een bewegingsrepertoire met veel power door een hogere spierspanning dan bij de andere Egyptische stijlen met (bijna helemaal) gestrekte knieën en armen. Hierdoor krijg je een krachtig centrum en accenten in combinatie met uitdagende nonchalance. Dit is de stijl die nu het meest in Caireense nachtclubs is te zien. Dina en Randa Kamal zijn hoewel ze ieder verschillend dansen, de belangrijkste vertegenwoordigsters van deze stijl.

(met dank voor de toevoegingen van Laudie Vrancken)

Contact:

Peter Verzijl
Zevenwouden 393524
CL Utrecht
T.0031-030-2436007
peterverzijl@planet.nl