Carnaval en fantasie in de buikdans


door Marieke van Beek (Na’ima) Maart 2004 De laatste maanden ben ik regelmatig geconfronteerd met uitspraken als “In buikdans kan alles”, “Buikdansen is leuk want je kunt doen wat je wilt” en “Je fantasie wordt zo geprikkeld, het is zo sprookjesachtig”. Als klap op de vuurpijl las ik een informatief artikel over Tribal Dance.

Stammendans….welke stammen ? Germanen, Eskimo’s, Bedoeïenen ? Het maakt schijnbaar niet uit als het maar stammenachtig is. Mijn haren staan recht overeind. We zijn dik een eeuw verder en nog niet van het Oriëntalisme af ?

Carnaval

Wanneer ik dit artikel schrijf is het Carnaval. De stad staat op zijn kop. De wereld wordt drie dagen omgedraaid. Ik houd van Carnaval. Het is in Nederland het enige folklorefeest wat nog massaal gevierd wordt. Ooit kwam ik een stierenvechter tegen in een prachtig, echt kostuum. Om het kwartier nam hij de stierenvechterspose aan: hij boog zich in een gebogen lijn achterover en keek daarbij vervaarlijk en zelfverzekerd uit zijn ogen. In de verste verte was geen stier te bekennen en we stonden midden in een druk en gezellig café. Hij bleef in zijn rol; een gewoon praatje was er niet bij. Het was absurd en ik heb er hartelijk om moeten lachen.

Carnaval is een fantasierijk feest. Veel mensen die niet zijn opgegroeid met Carnaval denken dat het enkel een feest van bieren en versieren is. Dit is gedeeltelijk zo maar Carnaval is meer. Je kunt je verkleden als de persoon die je wilt zijn of juist als een persoon met wie je de spot wilt drijven. Deze rol kun je vervolgens drie dagen spelen. Iedereen doet mee en er wordt heel wat zin en onzin uitgekraamd rondom je rol. Er is verschil tussen het Brabantse, Limburgse en Duitse Carnaval in de wijze waarop men het viert. De overeenkomst is echter de betekenis doorbreking en relativering van het dagelijkse leven, opmaken van de wintervoorraden en de aanvang van de lente. Het is drie dagen feest, muziek en dansen. Het is een oude traditie die je leert om de wereld met relativering en humor tegemoet te treden. Wie zich er eenmaal in heeft ondergedompeld voelt zich gelouterd.

Even terug naar de stierenvechter. Voor drie dagen kruipt hij in de huid van een ander; hij speelt een rol die hem fascineert. Wellicht ziet hij in de toreador een stoere macho, welke rol hij wel eens wil spelen voor drie dagen. Hij maakt een karikatuur. Zo heb ik ook Spaanse danseressen gezien die met vermeende Spaanse gepassioneerdheid op de grond stampten. En buikdanseressen die zich mysterieus en verleidelijk gedroegen. Deze rollen zijn altijd karikaturaal en zeggen meer over de carnavalsvierder dan over het onderwerp. De carnavalsvierder leeft zij eigen fantasie uit op het door hem uitgekozen onderwerp. Hij portretteert een karikatuur, een cliché, het beeld wat hij ziet in het onderwerp. Zolang het carnaval is heb ik hier geen problemen mee.

Buikdansen


Maar in het dagelijkse leven wordt het een ander verhaal….

Je eigen fantasie loslaten op een dansvorm uit een andere cultuur kan in mijn ogen niet. Je kunt niet zomaar wat doen en vervolgens beweren dat je een buikdanseres bent. Het is oppervlakkig en doet me denken aan Mata Hari en andere Oriëntalisten die, toen er nog maar weinig mensen in de Oriënt waren geweest, hun fantasie over de Oriënt verkochten voor waarheid aan de onwetenden in het Westen. Het Oriëntalisme is een kunststroming uit de 19e eeuw die zich inspireert op het Midden-Oosten. Met het echte Oosten heeft het weinig te maken. De kunstenaars verbeelden stereotypen. De andere cultuur die men “ontdekte” gaf een betovering. Het andere, het exotische fascineert. Men ziet er iets in wat men nog niet kent. Of men denkt er iets in te zien. De kunstenaar ziet wat hij wil zien, wat voor hem relevant is voor dat ogenblik. Als de oosterlingen eens wisten zouden ze er hartelijk om gelachen hebben. Je denkt toch niet werkelijk dat de gemiddelde Oosterse vrouw de hele dag slechts gekleed in een luchtig gewaad, tussen de kussens op een divan ligt ? Het beeld van het sensuele Oosten dat hier gecreëerd wordt is geen realiteit. Maar wel aantrekkelijk voor ons. Eigenlijk is het een carnavaleske interpretatie.

Toch zijn deze oriëntalistische beelden van het sprookjesachtige en sensuele Oosten zeer hardnekkig en gaan ze nog steeds door voor werkelijkheid.

Zo zei iemand uit het publiek bij een optreden: “Ja, maar een echte buikdanseres heeft een blote buik vind ik”. Bij navraag bleek dat dit de eerste keer was dat deze vrouw een buikdanseres gezien had en ook bleek dat ze nooit in de Oriënt was geweest. Ze was van haar overtuiging niet af te brengen, ook niet na enige voorlichting van mijn kant. Het fantasiebeeld is hardnekkig.

Hoe komt het nou toch dat buikdansen de enige dansvorm is die carnavaleske interpretaties toestaat ? Ik heb nog nooit een flamenco- of Indiase danseres horen beweren “ik doe maar wat wat erin me opkomt”. Je dient toch de verschillende ritmes, gebruiken, muziekinterpretaties etc. te bestuderen ?

Waarom willen mensen nu in de tijd van internet en wereldwijde communicatie toch nog steeds liever de fantasiebuikdanseres dan de echte ? Het is nu makkelijker dan ooit om de dans en alles wat er mee samenhangt, te bestuderen. Je bent niet meer afhankelijk van de subjectieve beelden die reizigers meebrengen. Nee, je eigen buurvrouw is Marokkaans of Turks en kan je zo laten kennismaken met de dans en de muziek. En dan heb je echte dans !

Ik denk niet dat het fantasiebeeld uit te roeien valt maar ik denk wel dat we stromingen kunnen onderscheiden. Het wordt zo langzamerhand tijd om een nieuwe naam te verzinnen voor deze “fantasie-buikdansstijl” uit het Westen. Bijvoorbeeld Sprookjesbuikdans, Nederlandse buikdans, of Fantasiebuikdans. Dit kan dan gewoon bestaan naast Egyptische dans, Egyptische buikdans, Turkse dans, Tunesische dans etc.

Hopelijk wordt het dan wat helderder en kan Carnaval gewoon Carnaval blijven

Contact:

Peter Verzijl
Zevenwouden 39
3524 CL Utrecht
T.0031-030-2436007
peterverzijl@planet.nl