Wat moet een docent(e) kunnen en kennen? door Peter Verzijl


Beginners

Techniek:
Basisbewegingen zoals: lopen, hipdrop, hipdrop-schopje, voor-achter pas, 8 naar buiten en binnen, kleine en grote heupcirkel, inwaartse bekkencirkel, twist, grote en kleine shimmy, hippush, schoudershimmy, kunnen voordoen en onderwijzen.
Deze bewegingen in het ritme kunnen uitvoeren.
Een aantal van deze basisbewegingen in de muziek/het ritme aan elkaar kunnen zetten d.m.v. combinaties (bijv. hipdrop aan twist, voor-achterpas aan twist e.d.)
Een heel eenvoudige choreografie bestaande uit enkele basisbewegingen conform de muziek kunnen onderwijzen.
Eenvoudige sluiertechnieken, zoals vastpakken sluier, lopen en draaien kunnen uitleggen.
Doems en taks in de muziek kunnen uitleggen en wat je daar op doet.
In de techniek het verschil kunnen overbrengen tussen sensualiteit en erotiek.

Kennis:
Het verschil herkennen tussen Turkse en Arabische muziek.
Voldoende didactische vaardigheden hebben om een les logisch op te bouwen, inclusief warming-up en cool-down.
Voldoende kennis hebben van het menselijk lichaam om cursisten te kunnen corrigeren qua houding.
Kennis van het lichaamsbewustzijn in het algemeen wat voor buikdans geldt (binnenlichamelijke bewegingen, en weten waar de beweging in het lichaam ontstaat en dit uit kunnen leggen).
Globale geschiedenis van de buikdans weten.
Concreet antwoord kunnen geven op de volgende vragen vanuit de cursisten zoals:

Is dit Turkse of Arabische muziek - Hoe doe je een hipdrop - Waar moet ik de shimmy vandaan halen uit mijn lichaam - Hoe zet je de hipdrop aan de twist vast - Hoe doe ik een hippush in het ritme - Waarom doen we eigenlijk een warming-up - Waar komt buikdans vandaan eigenlijk - In het ritme dansen is toch niet nodig?

Half gevorderden


Techniek: Behalve de techniek genoemd bij de beginners deze uitbreiden met :
Egyptian walk, kenya, maya, shimmypasjes en de meeste basisbewegingen zowel stilstaand als komend van de plaats kunnen uitvoeren en dit kunnen uitleggen (bijv. hipdrop stilstaand en hipdrop lopend naar achteren)
Variaties kennen op de basisbewegingen.
Deze bewegingen aan elkaar kunnen zetten tot combinaties (bijv. een dubbele hipdrop met schopje aan een voor-achterpasje met shimmy zetten) in de muziek.
Het lichaamsbewustzijn van deze bewegingen kunnen uitleggen.
Het globale lichaamsbewustzijn van Egyptisch en Turks kunnen uitleggen.
Het kunnen maken van een iets gecompliceerdere choreografie met verschillende ritmes en bewegingen van enkele minuten.
Meerdere sluiervariaties kunnen uitvoeren en voordoen.
Het globale verschil weten tussen Oosterse en Westerse buikdans.
Accenten in de muziek kunnen weergeven.
In staat zijn algemene armtechnieken te onderwijzen inclusief lichaamsbewustzijn.
Het kunnen onderwijzen van diverse grondpatronen.

Kennis:Behalve de kennis genoemd bij de beginners, het volgende weten:
Kennis van de volgende ritmes, deze uit het hoofd kennen en de sferen erbij weten. Voorbeeld: Malfuf heeft twee tellen, is ritmisch doem tak tak, geeft snelheid weer en dient voor het opkomen en draaien of als tussenstuk in de muziek.
Idem bij Maqsoum, Masmoudi seghir, Saaidi, Malfuf, Ayoub, Chiftetelli/Wahda kabir, Masmoudi kabir.
Kennis hebben van het feit dat de volgende buikdansstijlen bestaan:
Klassiek Egyptisch, Baladi, Saaidi, Turks Oryantal, Turks Roman, Libanees, Westers/fantasie, Maghreb stijlen, Moderne Cairo stijl, dansen op Arabische pop.
Globaal de achtergronden weten van zeker 5 van deze stijlen, het type muziek wat erbij hoort, kleding die erbij gedragen wordt en enkele bewegingen uit deze 5 stijlen kunnen voordoen/onderwijzen.
Uit DVD/videobeelden een aantal beelden van bekende danseressen uit heden en verleden kunnen herkennen.
Kennis van de volgende muziekinstrumenten en hun toepassing in de muziek:
Darboeka, oud, qanoun, kamanga/viool, saxofoon, accordeon, ney.
Concreet antwoord kunnen geven op de volgende vragen van cursisten:
Is dit een Baladi of Saaidi-muziekstuk - Is de maya een Arabische beweging - Wat moet je doen als je de qanoun hoort - Hoe doe je de hipdrop naar achteren - Doe eens een beweging in het Turks Oryantal voor - Wat is het verschil tussen de malfuf en ayoub - Hoe doe je een egyptian walk - Is er ook een Egyptian walk in Turkse buikdans - Hoe vul ik de chiftetelli in in Turkse en Egyptische muziek - Hoe zet je de masmoudi seghir in doems en taks ?

Gevorderden


Techniek:
De technieken kunnen onderwijzen zoals genoemd bij de beginners en hafgevorderden.
Ruime hoeveelheid variaties kennen en kunnen onderwijzen van genoemde basis- bewegingen (bijv. ruime hoeveelheid hipdropvariaties. Deze bewegingen kunnen invullen in de muziek/ritme, met name in de algemene ritmes zoals de maqsoum, masmoudi seghir, saaidi.
Meerdere bewegingen tot combinaties kunnen maken en dit, met de overgangen, kunnen onderwijzen.
Eenvoudige zillsvariaties kunnen onderwijzen op ritmes van 4 tellen.
Een choreografie kunnen maken van 8 minuten, met daarin diverse combinaties en overgangen.
In ieder geval op de volgende zeldzamere ritmes een beweging kunnen onderwijzen: Fellahi, vox, khaleegy, rumba, aksak semai, samai thequil, el zaffa, wahda, hagalla.
Een eenvoudige trommelsolo kunnen onderwijzen met accenten, grondritme en bovenritme.
Over de volgende stijlen in ieder geval een les kunnen geven: Klassiek Egyptisch, Baladi, Saaidi, Turks Oryantal, Turks Roman, Libanees, Westers, Arabische pop, Moderne Cairo-stijl.
De muziek die erbij hoort gebruiken, de achtergronden weten van deze stijlen, dit in het spectrum kunnen plaatsen en het verschil in lichaamsbewustzijn kunnen uitleggen.
Naast de eerdergenoemde muziekinstrumenten ook de volgende in de muziek kunnen herkennen en de cursisten erop wijzen bij welke stijlen het hoort en wat je er op kunt doen:
duf, bendir, riqq, arghul, rababa, mizmar, saz. Kennis:De verschillen weten tussen de stijlen zoals genoemd.
De genoemde ritmes uit het hoofd kennen en weten wat je er op kunt doen.
In muziek de hiërarchie tussen ritme en melodie kunnen herkennen (en hier de cursisten op kunnen wijzen).
Bekend zijn met een deel van het repertoire van bekende Arabische zangers en zangeressen:
Oum Kalthoum, Fairuz, Warda, Farid el Atrache, Mohammed Abdel Wahab, Abdel Halim Hafez.

Bekend zijn met typisch Arabische evergreens zoals:
Aziza, Tamrhenna, Enta Omri, Sawah, Karjat el Fingan, Fi youm we leyla.

Verschillende beroemde danseressen kunnen herkennen en kunnen plaatsen.
Een aantal bewegingen van hen kunnen onderwijzen:
Tahia Carioca, Samia Gamal, Naima Akef,Nagwa Fouad, Suheir Saki, Mona el Said, Dina.

Als iemand in de les met een cd aankomt kunnen horen wat voor soort muziek het is (Klassiek Egyptisch, Turks Oryantal, Libanees enz.)
Concreet antwoord kunnen geven op de volgende vragen: Hoe doe je een overgang tussen de malfuf en de masmoudi kabir en zijn er meerdere variaties mogelijk - Hoe vul je de samai thequil in - Hebben ze in baladi-muziek ook een arghul - Wanneer moet je in deze muziek de melodie pakken en wanneer het ritme - Waar gaat het lied Enta Omri eigenlijk over - Wie is Nagwa Fouad - Hoe maak je een Turkse oryantal dans - Doen ze in Egypte ook grondshows - Wat is dit voor muziek, Libanees of Egyptisch?
Als een cursist muziek hoort en vraag welk instrument ze hoort, dit weten.

Vergevorderden

Techniek:
De technieken kunnen onderwijzen zoals genoemd bij de beginners, halfgevorderden en gevorderden.
Een groot repertoire aan bewegingen kunnen onderwijzen op de algemene ritmes zoals genoemd en een redelijk repertoire hebben op de zeldzamere ritmes.
De overgangen tussen deze ritmes onderling kunnen uitleggen.
Meerdere zillsvariaties kunnen onderwijzen op de ritmes van 4 tellen en enkele op de zeldzamere.
In een buikdansroutine specifieke stijlen kunnen weergeven en onderwijzen (bijv. Khaleegy, Saaidi of Andalusisch in een routine).
Een trommelsolo kunnen onderwijzen met daarin de hiërarchie van grondritme, accenten en bovenritme.
Bekend zijn met, en het kunnen onderwijzen van zeker 2 stijlen uit de volgende:
Ghawazee, Arabo-Andalusisch, Turkse Bellyfolk, een Maghreb-stijl.
Beschikken over en kunnen onderwijzen van een ruim bewegingsrepertoire in de volgende stijlen:
Klassiek Egyptisch, Baladi, Saaidi, Turks Oryantal, Westers.
Het kunnen onderwijzen van diverse (Westerse) sluiertechnieken, waaronder dansen met 2 sluiers.
Een muziekstuk van 5 minuten kunnen analyseren qua ritme/melodie en hier verschillende bewegingssuggesties voor geven.
Arm- en handbewegingen per stijl kunnen onderwijzen.

Kennis:
Ruime kennis t.a.v. de verschillen tussen de verschillende stijlen.
Groot ritmekennis (alle genoemde ritmes inclusief hun variaties).
Een cursist of groep cursisten kunnen coachen bij optredens, hun sterke- en verbeterpunten kunnen aangeven.
Ruime kennis van de verschillen qua lichaamsbewustzijn tussen de stijlen.
Kennis hebben van presentatietechnieken, dansante en dramatische opbouw van een optreden.
De bijdragen in de dansgeschiedenis weten van danseressen zoals eerder genoemd en het liefst nog van meerdere.
Concreet antwoord kunnen geven op de volgende vragen: Welke mogelijkheden aan beweging heb je op de samai thequil - Welke armbeweging is Turks en welke Egyptisch - Is er verschil in armbewegingen tussen Klassiek en Baladi - Hoe doe je een handshimmy bij de Khaleegy - Hoe speel je de zills op de ayoub - Waar moet ik allemaal op letten als ik ga optreden - Wat was de bijdrage van Samia Gamal aan de buikdans ?


En dan nog dit:
Een goede danseres hoeft per definitie geen goede lerares te zijn.
Een goede lerares hoeft per definitie geen goede danseres te zijn.
Je kunt nooit boven je eigen niveau lesgeven.
Probeer zoveel mogelijk contact te leggen met gelijkgestemde collega's.
Je leert van elkaar en in je eentje is het beroep van lerares een eenzaam bestaan. Concurrentie-denken en jaloezie is ziekmakend.
Hou ook als lerares respect voor degene(n) van wie je les hebt gehad. Dit betaalt zich in goodwill en in immaterieel opzicht altijd uit
Je hoeft niet overal een antwoord op te hebben, liever geen of nog geen antwoord geven werkt beter dan wat verzinnen om je een houding te geven. Als je antwoord niet waar is en het wordt ontdekt ondergraaf je je geloofwaardigheid meer dan wanneer je toegeeft iets niet te weten.
Ga uit van je eigen kracht en eigenheid: als mensen naar een andere lerares gaan ben je geen slechte lerares, ze zoeken gewoon wat anders en dat heeft niets met je kwaliteiten te maken (sommigen willen alleen gezelligheid of alleen choreografietjes).
Het aantal leerlingen dat je hebt zegt niets over je kwaliteit als lerares!
Blijf kritisch over alles wat je leert: er wordt een hoop onzin over buikdans verteld, ook door “professionals”
Blijf zolang je danst en lesgeeft leren. Leraressen die “alles al kunnen” zijn per definitie ongeloofwaardig.
Probeer een visie te ontwikkelen waar je voor staat en wat je over wilt brengen in de les (fantasiedans, traditioneel, van alles wat, gezelligheid, mensen een leuke tijd geven, New Age, echt nadruk op leren of een mix daarvan).
Je zult het nooit iedereen naar de zin kunnen maken, er zullen altijd cursisten tussen zitten die niet open staan voor jouw visie.
Geef mensen ook inspraak over wat ze willen maar blijf de grote lijn bewaken, tenslotte bepaal jij wat er gebeurt.
Zorg voor duidelijke richtlijnen en regels o.a. qua betaling en afzegging.
Als iets op papier staat of op je site heb je iets om op terug te vallen.

Contact:

Peter Verzijl
Zevenwouden 39
3524 CL Utrecht
T.0031-030-2436007
peterverzijl@planet.nl